Piekerstorm


Piekerstorm in mijn hoofd
regenvlagen stortbuien
donderslagen bliksemschichten.
Net zoals nu de zomer
te lang te heet.
Machteloos.
Ik dwing dat brein
die geest die gedachten.
Machteloos.
Doe de afwas
het hete water warmend mijn handen
luwend de storm
het spetterend schuim speels zalvend.
Tot plots een beeld van vroeger
hoe zij, de voortzetters van mijn bestaan
hoe zij spletterpletter meespeelden
één en al vrolijkheid
schaterend taterend
schuim alom aanrecht afwaskom
en massa’s speelgoed eendjes
drijvend tussen lepels vorken.
Geluk van vroeger

troost voor gemis van nu.